Nieuws
Waarom de handsregel een schier onoplosbare knoop zal blijven
Ook in die jaren was de handsregel dus verre van waterdicht, er was ook toen discussie, maar een enorm hoofdpijndossier was het nou ook weer niet. Vermoedelijk was er nog nooit zoveel gezanik over hands als juist in de laatste paar jaar. Alleen dit eredivisieseizoen al, met Mike te Wierik van FC Groningen tegen Ajax, Feyenoorder Marcos Senesi in de Kuip tegen AZ, of Spartaan Adil Auassar tegen FC Emmen.
Spelers stonden na afloop vaak wanhopig, stomverbaasd of woedend voor de camera. Scheidsrechters gaven haast beschaamd strafschoppen, al dan niet op advies van de VAR, of ze keurden met tegenzin een doelpunt af. En scheidsrechtersbaas Dick van Egmond moest het bij ESPN dan allemaal uitleggen, wijzend op de internationale regels van de IFAB. ,,Die lijn hebben wij nu eenmaal te volgen’’, zegt Van Egmond dan steevast, een tikje beteuterd.

Niet de KNVB, maar de internationale spelregelfederatie IFAB beheert en formuleert de geldende voetbalspelregels. Een club van veelal oudgedienden, gevestigd in een middeleeuws Schots kasteel. Maar waar veel spelregels al decennialang in beton zijn gegoten, verandert de handsregel de laatste jaren juist voortdurend. Steeds worden de reglementen en de uitzonderingen nét iets anders geformuleerd, of op details bijgestuurd.
De reden? De IFAB wil ‘interpretatie’ zoveel mogelijk uitsluiten, door de handsregel zo gedetailleerd en feitelijk mogelijk te formuleren (zie kader). Juist sinds de invoering van de VAR was daar in hogere arbitraire kringen behoefte aan: het videosysteem leunt op een zo rechtlijnig mogelijke toepassing van de regels. Daarvoor heb je dus ook regels nodig, zo redeneert de IFAB, die zo weinig mogelijk ruimte laten voor grijs gebied.

Hands, hoe zit het nou precies?
Op dit moment staat het handsreglement door de IFAB als volgt geformuleerd:
Wél strafbaar hands wanneer de speler:
1. Vrijwillig de bal speelt met de hand of de arm, inclusief de beweging van de hand of arm naar de bal.
2. Rechtstreeks scoort in het doel van de tegenstander met hand/arm, zelfs indien dit per ongeluk gebeurt.
3. Nadat de bal zijn eigen hand/arm of die van een ploeggenoot heeft geraakt, zelfs indien dit per ongeluk gebeurt, en onmiddellijk scoort in het doel van de tegenstander.
4. De bal raakt met hand of arm wanneer A) de hand/arm het lichaam onnatuurlijk groter maakt of B) de hand/arm zich boven en/of achter het niveau van de schouder bevindt (tenzij hij zelf vrijwillig de bal speelt die dan de hand of arm raakt).

Het is géén hands wanneer:
1. De bal rechtstreeks van de speler zijn eigen hoofd of lichaam komt (met inbegrip van de voet).
2. De bal rechtstreeks van het hoofd of lichaam van een andere speler komt die dichtbij staat (met inbegrip van de voet).
3. De hand of arm dicht tegen het lichaam is en het lichaam niet onnatuurlijk groter maakt.
4. Een speler valt en de hand/arm is tussen het lichaam en de grond om het lichaam te ondersteunen, maar niet zijdelings of verticaal uitgestrekt en weg van het lichaam.

Maar de praktijk blijkt weerbarstiger. Sterker nog: al snel werd ‘hands’ een rommeltje. Voetbal blijkt in de praktijk zo’n dynamische sport, met zo ontelbaar veel verschillende spelsituaties, dat je de handsregel blijkbaar nooit onbetwistbaar kúnt formuleren. Hoe hardnekkiger je dat probeert, hoe onduidelijker het dreigt te worden. Elke aanpassing van de IFAB stuitte al snel op onvermijdelijke nadelen - en op steeds meer onbegrip en verwarring.
De discutabele term ‘vrijwillig’ (opzettelijk) staat nog altijd in de reglementen, net als vroeger. Maar wat is precies een ‘natuurlijke’ of ‘onnatuurlijke’ beweging? Wat is precies ‘van dichtbij’ of ‘van veraf’? Wanneer maakt een speler zich onnodig ‘breed’ met zijn armen en wanneer niet? Begin dit seizoen hanteerde de IFAB een speciale grafische afbeelding om duidelijk te maken wat precies hands was : álles onder het groene schoudergebied van de speler was voortaan hands.

Duidelijk, zou je zeggen, maar het onvermijdelijke gevolg: een stortvloed aan lullige strafschoppen. Spelers kregen strafschoppen tegen als ze een doodnormaal luchtduel aangingen. Wéér werd daarom de toepassing aangepast en bijgestuurd.
Scheidsrechters zelf worden er inmiddels ook horendol van. Welke arbiter we ook belden voor dit verhaal, allemaal begonnen ze eerst diep te zuchten toen het onderwerp ‘hands’ ter tafel kwam. Vrijwel elk seizoen veranderen hun instructies over het toepassen van de handsregel, soms zelfs nog tijdens het seizoen. Vorige maand werd bijvoorbeeld nog de regel rond ‘aanvallend’ hands opeens aangepast door de IFAB. Die regel leek juist glashelder: hands van de aanvallende partij was altijd strafbaar, ongeacht de intentie, zoals in het geval van Yorbe Vertessen bij PSV-Ajax.

Maar ondertussen geldt dat alléén nog wanneer de speler die hands maakt zélf scoort - en dus niet wanneer hij de bal breed legt of afspeelt, zoals Dusan Tadic deed bij Heerenveen-Ajax in het bekertoernooi. Om het extra verwarrend te maken: de nationale bonden mogen zelf beslissen of ze die IFAB-aanpassing nu al invoeren, of komend seizoen pas.
Of er ooit nog een heldere oplossing komt, is maar ernstig de vraag. Vorig jaar pleitte Marco van Basten, spelregelfanaat en voormalig FIFA-specialist, nog voor een heel andere lijn. Niet ‘opzet’ of ‘intentie’ moest voortaan leidend zijn, betoogde de voormalig topspits, maar of de speler voordeel heeft van zijn handsbal.

Met de VAR is dat voordeel tegenwoordig prima te beoordelen, vond hij. ,,Die onzin over een natuurlijke of onnatuurlijke beweging slaat nergens op’’, zei Van Basten. ,,Elke beweging is in een normale spelsituatie natuurlijk. Het criterium voordeel is veel duidelijker en relevanter. Ook dan kun je ongelukkig of per ongeluk hands maken, maar dat is dan maar zo. Je voorkomt dat je voor iedere onbenullige lulligheid strafschoppen gaat geven.’’
Maar ook in dat geval houd je heel veel discutabele gevallen, denken de scheidsrechters die we dat idee voorlegden. En dan nog, de IFAB schaaft weliswaar voortdurend aan zijn eigen regels, maar het idee van Van Basten zou het complete handsreglement op zijn kop gooien. De kans dat dat gebeurt, is klein.

Een ander veelgehoord idee is om alle handsballen strafbaar te maken, zoals in het hockey bij de ‘foot’-regel. Duidelijker kan niet, maar je hoeft er niet voor gestudeerd te hebben om te snappen dat dat voetbal definitief zou veranderen. Spelers kunnen dan consequent op armen gaan mikken. Het zou nóg veel meer strafschoppen en afgekeurde doelpunten gaan regenen.
En terug naar de oude situatie, waarin bovenal ‘opzet’ en het wat vage ‘aangeschoten’ leidend waren? Ook dat is geen reëel scenario in het VAR-tijdperk. In een tijd waarin alles meetbaar dient te zijn, is ‘gezond verstand’ geen toetsbaar criterium meer in de ogen van de IFAB en wereldvoetbalbond FIFA.

Dat maakt deze knoop schier onoplosbaar. Spelers, publiek en zelfs scheidsrechters weten het ondertussen niet meer, gevangen in een web van interpretaties, terminologie en uitzonderingen. Maar de kans is groot dat er eerder méér regels bijkomen, dan minder.

Voor u gelezen op AD.nl - geschreven door Sjoerd Mossou d.d. 3 april 2021
Voetbal - zaterdag 3 april 2021